Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, vreest den HEERE, en dient Hem [15]in oprechtheid en in waarheid; en doet weg de goden, die [16]uw vaders gediend hebben, aan gene zijde der rivier, en in Egypte; en dient den HEERE. 15. Dat is, oprechtelijk, van ganser harte, zonder bedrog. 16. Te weten, Therah, Nahor, enz., ja ook Abraham, eer God de Heere hem uit Ur der Chaldeen geroepen heeft.